Voedingsstoffen in eten
Start
Suggestie 1
Zet per groepje verschillende soorten producten neer. Laat de leerlingen hier naar kijken. De leerkracht vertelt tijdens het bekijken van de producten nog niets. Als de leerlingen niet gericht kijken naar de voedingswaarden, gooi er dan een vraag in over voedingswaarden. Suggestie 3
Laat de leerlingen dit filmpje zien over voeding. Het is een klokhuis filmpje over voeding. Er word verteld over wat gezond voedsel is, hoe je het beste gezond kan eten en wat er allemaal in je voedsel zit. |
Suggestie 2
De leerkracht laat de leerlingen op het digibord een plaatje zien van voedingswaarden. bijvoorbeeld van pasta. De leerlingen kijken hier een tijdje naar. De leerkracht stelt nog geen vragen aan de leerlingen over het tabel. Suggestie 4
De leerkracht kiest verschillende plaatjes uit die bij het thema passen. Leerlingen moeten in groepjes de plaatjes in de goede volgorde lessen. Zij moeten dit zo doen dat de volgorde van de plaatjes een verhaal vertelt. Dit verhaal moeten de leerlingen ook kunnen vertellen. |
Verkennen
Suggestie 1
De leerlingen zoveel mogelijk woorden op laten schrijven die in ze opkomen. Dit doe je gedurende 4 minuten. Als de vier minuten voorbij zijn, dan de leerlingen laten vertellen wat ze hebben opgeschreven. De belangrijke dingen die vertelt worden opschrijven op het bord. Suggestie 3
Woordweb maken met de woorden die gaan over eten in je lichaam. In het midden schrijven de leerlingen de woorden: eten in je lichaam. Laat de leerlingen in tweetallen woorden op schrijven die hierover gaan. |
Suggestie 2
De leerlingen gaan het werkblad van de denkdruppels invullen. Hiervan is de bedoeling dat de leerlingen in de druppels woorden gaan opschrijven die te maken hebben met het onderwerp. Als ze dat gedaan hebben dan gaan ze hun onderzoeksonderwerp in de paraplu schrijven. Suggestie 4
De leerlingen kunnen op een blaadje zoveel mogelijk vragen opschrijven die in de leerlingen opkomen over voeding. Wat zouden de leerlingen allemaal willen weten over voedingswaarden. |
Plan maken
Suggestie 1
Onderzoekvragen maken aan de hand van de dobbelsteen. De leerlingen dobbelen met een normale dobbelsteen, de cijfers van de dobbelsteen zijn gekoppeld aan een woord. Dit woord is het begin van een onderzoeksvraag. Suggestie 3
De leerlingen gaan aan de hand van het route schema hun onderzoek opzetten. Ze vullen in het schema alle stappen in die ze gaan zetten om tot het resultaat te komen. |
Suggestie 2
De leerlingen gaan onderzoeksvragen maken aan de hand van een vragenblad waarop in het midden je het onderwerp kunt schrijven. Daarom heen staan de woorden: wie, wat, waar, waarom, wanneer, hoe, kan en zou. Bij deze woorden moeten de leerlingen vragen bedenken. Suggestie 4
De leerlingen gaan het wetenschappelijk onderzoeksblad invullen. Hierbij komen de volgende vragen aanbod. Wat is het onderwerp? Wat ga ik onderzoeken? Wat is de onderzoeksvraag? Wat zal volgens mij het antwoord zijn op de onderzoeksvraag? Bij wie of waar ga ik het onderzoek uitvoeren? Hoe ga ik het onderzoek aanpakken? |
Plan uitvoeren
Suggestie 1
De leerlingen maken een poster of muurkrant van hun onderzoek. Hierbij is belangrijk dat de leerlingen antwoord zoeken en geven op hun onderzoeksvraag. Deze posters kun je achterin de klas hangen zodat ze hem kunnen bekijken. Suggestie 3
De leerlingen kunnen zelf een product gaan ontwerpen. Hierbij moeten ze zelf een tabel maken waarin de voedingswaarden worden weergegeven van hun product. |
Suggestie 2
De leerlingen kunnen een prezi presentatie maken van hun onderwerp. Waarbij ze duidelijk aangeven wat hun onderzoeksvraag is en daar ook antwoord op geven. Ze presenteren dan aan de rest van de klas hun onderzoek. Suggestie 4
De leerlingen kunnen een glogster maken over hun onderwerp. Bij een glogster gaan de leerlingen een poster online maken. Hierbij moeten de leerlingen duidelijk maken wat ze hebben gevonden en wat het antwoord is op je onderzoeksvraag. |
Concluderen
Suggestie 1
De leerlingen krijgen allemaal een memoblaadje van de leerkracht. Daarmee moeten ze naar een ander groepje toe lopen en bekijken het product van dat groepje. De leerlingen schrijven op dat blaadje een tip en top op. Suggestie 3
Je laat de leerlingen de nakaart van vuist van vijf doen. Je laat de leerlingen die samen hebben gewerkt in een groepje weer bij elkaar zitten. Een leerling breng een stelling in het groepje, de rest van het groepje maakt duidelijk met het aantal vingers of ze het ermee eens zijn of niet. |
Suggestie 2
Deel de leerlingen allemaal een half A4'tje uit. Hierop gaan ze een ansichtkaart schrijven aan de meester of juf. Hierop schrijven de leerlingen wat ze gedaan hebben en waarom anderen het ook zouden moeten doen. Suggestie 4
Memorie spelen over de samenwerking binnen het groepje. De leerlingen geven zichzelf en elkaar complimenten over het samenwerken. |
Presenteren
Suggestie 1
De leerlingen komen in groepjes een voor een naar voren om hun poster te presenteren. Ze vertellen wat de onderzoeksvraag is, wat ze als antwoorden hebben gevonden en hoe de samenwerking is verlopen. Suggestie 3
De leerlingen laten aan de rest van de klas hun product zien. De leerlingen hebben een tabel gemaakt over voedingswaarden van hun eigen product. |
Suggestie 2
De leerlingen presenteren aan de hand van hun prezi wat ze hebben gevonden aan informatie. Ze vertellen veel informatie aan hun medeklasgenoten over hun eigen onderzoek. Suggestie 4
De leerlingen laten aan de rest van de klas hun glogster zien. Hierbij vertellen ze erbij wat ze aan informatie hebben gevonden. Ook vertellen ze hoe de samenwerking is verlopen binnen het groepje. |
Verdiepen
Suggestie 1
De leerkracht kan de leerlinge nog iets vertellen over de schijf van vijf. De leerlingen leren zo dat voeding opgedeeld is in verschillende groepen. |
Suggestie 2
De leerkracht kan iets vertellen over calorieën in eten. Hoeveel calorieën mogen jongens en meisjes hebben die in groep 5 zitten. Hoeveel calorieën eten de leerlingen dan gemiddeld op een dag als je onderstaande schema erbij pakt. |