Duurzame energie
Start
Suggestie 1
Marshmallows in de zon laten opwarmen op je eigen grill. Wat heb je nodig: -Schoenendoos -Dun karton -Lijm -Aluminiumfolie -Breinaald -Marshmallows -Zon Wat ga je doen? -Knip het karton zo dat het twee keer zo breed is als de doos en iets smaller dan de lengte. -Bedek het karton met aluminiumfolie. -Leg het karton zo in de door dat het een soort halfpipe wordt en plak of niet het vast. -Knip de twee zijkanten van de door tot 1 cm van de bodem in. -Prik een paar marshmallows aan de breinaald en klem die in de twee inkepingen. -Zet de doos zo in de zon dat het op het aluminiumfolie schijnt. -Wacht tot de marshmallows smelten in jouw grill of zonne-energie. Suggestie 3
De leerkracht geeft per groepje een ontdekdoos. Deze door is dichtgeplakt zodat er niet in gekeken kan worden. De leerlingen moeten proberen te ontdekken wat er in de door zit, zonder dit te kunnen zien. Door middel van zelf bedachte handelingen moeten leerlingen uitvinden wat er in de doos zit. |
Suggestie 2
Laat de leerlingen een filmpje zien over duurzame energie. Zonne-energie: http://www.schooltv.nl/video/zonne-energie-energie-van-de-toekomst/#q=duurzame%20energie Windenergie: http://www.schooltv.nl/video/windenergie-hoe-maken-ze-van-wind-elektriciteit/#q=windenergie Energie uit water: http://www.schooltv.nl/video/energie-uit-water-wat-een-kracht-en-het-gaat-maar-door/#q=duurzame%20energie Suggestie 4
De leerlingen krijgen op het digibord een plaatje te zien van duurzame energie. Wat zien de leerlingen op het plaatje. Waarom zou dit nou duurzame energie heten? |
Verkennen
Suggestie 1
Laat de leerlingen op een blaadje 3minuten voor zichzelf opschrijven waar ze aan denken bij duurzame energie. De leerlingen mogen alles opschrijven wat er in ze opkomen. Na de 3 minuten vraagt de leerkracht enkele leerlingen op te laten noemen wat ze hebben opgeschreven. Als de woorden 'windenergie, waterenergie, zonne-energie' genoemd worden moeten de leerlingen deze aanstrepen/markeren op hun blaadje. Suggestie 3
De leerlingen krijgen van de leerkracht de mysterie box op hun tafel. Hier zit iets over duurzame energie. De leerlingen moeten bij de box het blad invullen dat over de mystery box gaat. |
Suggestie 2
De leerkracht legt de leerlingen uit dat we beelden gaan onthouden. De leerlingen worde verdeeld in groepjes van 4. Voorin in de klas ligt een blaadje met woorden en plaatjes over duurzame energie. Om de beurt mogen de leerlingen 1, 2, 3 en 4 voorin in de klas 1 minuut kijken op het blaadje. Als de minuut voorbij is krijgt hij/zij twee minuten de tijd om zijn bevindingen te delen met de rest van het groepje. Uiteindelijk gaat het erom wie er zoveel mogelijk woorden en plaatjes heeft overgenomen van het blaadje voorin in de klas. Suggestie 4
De leerlingen gaan een placemat invullen. In het midden komt het onderwerp te staan. Daar buiten krijgt iedere leerling van het groepje een stukje waar hij/zij zoveel mogelijk op gaat schrijven wat er in ze opkomen als ze denken aan duurzame energie. Leg eventueel in het midden van een groepje een voorwerp of een foto dat te maken heeft met duurzame energie. |
Plan maken
Suggestie 1
De leerlingen gaan het wetenschappelijk onderzoekblad invullen. Hierbij komen de volgende vragen aanbod. Wat is het onderwerp? Wat ga ik onderzoeken? Wat is de onderzoeksvraag? Wat zal volgens mij het antwoord zijn op de onderzoeksvraag? Bij wie of waar ga ik het onderzoek uitvoeren? Hoe ga ik het onderzoek aanpakken? Suggestie 3
Onderzoekvragen maken aan de hand van de dobbelsteen. De leerlingen dobbelen met een normale dobbelsteen, de cijfers van de dobbelsteen zijn gekoppeld aan een woord. Dit woord is het begin van een onderzoeksvraag. |
Suggestie 2
De leerkracht introduceert een probleem waar een oplossing voor gezocht moet worden. De leerkracht vertelt de leerlingen dat ze in groepjes een stapeltje met kaartjes krijgen. Op deze kaatjes staan woorden die te maken hebben met het probleem. De leerlingen pakken om de beurt een kaartje van de stapel. Ze bedenken of ze het kaartje ver weg of dichtbij het probleem willen leggen. Zo doen de leerlingen dat totdat alle kaartjes op zijn. Nu hebben de leerlingen het probleem in andere woorden verwoord door de kaartjes. Hierover gaan ze een onderzoek doen. Met de woorden die rondom het probleem liggen gaan de leerlingen op onderzoek uit. Suggestie 4
De leerlingen gaan onderzoeksvragen maken aan de hand van een vragenblad waarop in het midden je het onderwerp kunt schrijven. Daarom heen staan de woorden: wie, wat, waar, waarom, wanneer, hoe, kan en zou. Bij deze woorden moeten de leerlingen vragen bedenken. |
Plan uitvoeren
Suggestie 1
De leerkracht legt uit dat de leerlingen een puzzel gaan maken. Deze puzzel is het antwoord op een onderzoeksvraag. De onderzoeksvraag mogen de groepjes zelf bedenken, maar de puzzel moet wel het antwoord weergeven. De puzzel moet uit 8 stukjes bestaan. Daarnaast mogen de leerlingen kiezen of de een puzzel met zinnen of met plaatjes maken. Wanneer de leerlingen een onderzoeksvraag bedacht hebben, mogen ze informatie gaan opzoeken om antwoord te geven op de vraag. Het is belangrijk dat de leerlingen eerst het antwoord gewoon op papier schrijven en dan gaan bedenken wat ze op elk puzzelstukje willen neerzetten. Als de puzzel klaar is, worden de stukjes in een enveloppe gedaan. Suggestie 3
De leerkracht verdeelt de leerlingen in groepjes. De groepjes gaan verschillende producten onderzoeken. Zij vullen hiervoor het werkblad in. Op het werkblad staan vragen over het ontwerp van het product. Na het invullen van het blad gaan de leerlingen verder op onderzoek uit over het product. Denk daarbij aan de werking, het gebruik etc. |
Suggestie 2
De leerkracht verdeelt de leerlingen in groepjes. De groepjes gaan een kwartet maken over een onderwerp. Zij kunnen hiervoor gebruik maken van de volgende site: http://bighugelabs.com/deck.php De leerlingen bedenken bij het onderwerp een aantal deelonderwerpen. Bij elk deelonderwerp moeten vier bijbehorende woorden bedacht worden. Als de kaarten via de site gemaakt zijn, kunnen ze worden uitgeprint en uitgeknipt. Suggestie 4
De leerkracht legt een stelling voor aan de leerlingen. De leerlingen gaan hier in de groep over discussiëren. De leerlingen worden opgedeeld in 6 kleuren. -Wit: geeft de feiten aan. -Groen: Creatieve oplossingen. -Geel: Voordelen van de stelling. -Zwart: Nadelen van de stelling. -Rood: Eventuele gevoelens die erbij komen kijken. -Blauw: benoemt telkens de conclusies. De leerlingen gaan eerst een tijdje ideeën en argumenten opzoeken over hun onderdeel. Dit doen ze dus in ongeveer viertallen. Bijvoorbeeld alle gele gaan samen naar argumenten zoeken. |
Concluderen
Suggestie 1
De leerkracht maakt voorin in de klas een lijn, bijvoorbeeld een touwtje van links naar rechts. De leerkracht bedenkt samen met de leerlingen werken twee extremen ze gaan gebruiken voor de uiteinden. Dan deelt de leerkracht de leerlingen blaadjes uit met woorden die hiermee te maken hebben. De leerlingen die een blaadje krijgen hangen om de beurt hun blaadje ergens aan de lijn waar zij vinden dat hij moet hangen. De leerling moet dit wel kunnen beargumenteren. Andere leerlingen kunnen hierop reageren en de plaatsing van het woord kan nog veranderen. Suggestie 3
Je gaat met de leerlingen de nakaart van vuist van vijf doen. Je laat de leerlingen die samen hebben gewerkt in een groepje weer bij elkaar zitten. Een leerling breng een stelling in het groepje, de rest van het groepje maakt duidelijk met het aantal vingers of ze het ermee eens zijn of niet. |
Suggestie 2
De leerkracht laat het diamont ranking sjabloon zien en legt uit waarom het zo gevormd is. De leerkracht geeft de leerlingen in groepjes 9 kernwoorden die passen bij het thema. De leerlingen moeten eerst individueel de woorden in het diamond ranking sjabloon invullen. Daarna gaan ze met hun groepje hierover overleggen. Ten slotte wordt klassikaal besproken wat de verschillen zijn en waardoor deze verschillen ontstaan. Suggestie 4
Memorie spelen over de samenwerking binnen het groepje. De leerlingen geven zichzelf en elkaar complimenten over het samenwerken. |
Presenteren
Suggestie 1
De groepjes krijgen een envelop. In de envelop zitten de 8 puzzelstukjes van suggestie 1 plan uitvoeren. Ieder kaartje bevat een stuk tekst of plaatje. Ieder groepslid krijgt twee kaartjes. In geval van geschreven tekst leest de eerste leerling zijn stukje voor aan de rest van de groep. Dan nummer twee, drie en vier. De leerlingen moeten goed naar elkaar luisteren. Als de leerlingen plaatjes hebben, vertellen ze wat erop staat. De leerlingen leggen in overleg de puzzelstukjes in de goede volgorde. Ieder groepslid moet in staat zijn om bij de nabespreking het verhaal te vertellen. Suggestie 3
De leerlingen gaan een kwartetspel spelen dat een ander groepje heeft gemaakt bij suggestie 2 bij plan uitvoeren. De leerlingen spelen het spel en gaan daarna tips en tops opschrijven voor het groepje dat het gemaakt heeft. |
Suggestie 2
De leerlingen maken van hun onderzoek een schaduwspel. De leerlingen beelden iets uit door middel van schaduwen te laten zien op een doek. Dit kan door gebruik te maken van je hele lichaam of alleen je handen. Suggestie 4
De leerlingen worden in tweetallen verdeeld. De tweetallen moeten samen een stelling bedenken over het onderwerp waar ze onderzoek naar hebben gedaan. Deze stellingen komen bij de leerkracht in een grote bak terecht. De leerkracht geeft iedere leerling een rood en een groen blaadje. De leerkracht trekt telkens een stelling uit de bak. De leerlingen moeten aangeven met rood of groen of het waar of niet waar is. Als het niet duidelijk is dan kunnen degene die de stelling hebben bedacht hierop antwoord geven. Na elke stelling vraagt de leerkracht sommige leerlingen hun antwoord toe te lichten. |
Verdiepen
Suggestie 1
Maak een zonnemolen Wat heb je nodig? - Jampot - Sateprikker - Dun garen - Aluminiumfolie - Zwart karton - Lijm - Schaar Wat ga je doen? - Knip uit het karton twee rechthoeken van 6 bij 3,5 centimeter. - Beplak een van rechthoeken aan beide kanten met aluminiumfolie. - Knip de twee rechthoeken precies in het midden tot de helft in. - Schuif de rechthoeken in elkaar zodat je een molentje krijgt, met precies gelijke hoeken. - Hang het molentje met garen aan de sateprikker. - Leg de sateprikker op de jampot, zorg dat het molentje goed in balans hangt en de jampot niet raakt. - Zet de pot in de zon. Wat gebeurt er? |
Suggestie 2
Laat de leerlingen in groepjes een zonne-grill maken die ook in de start beschreven staat. Marshmallows in de zon laten opwarmen op je eigen grill. Wat heb je nodig: -Schoenendoos -Dun karton -Lijm -Aluminiumfolie -Breinaald -Marshmallows -Zon Wat ga je doen? -Knip het karton zo dat het twee keer zo breed is als de doos en iets smaller dan de lengte. -Bedek het karton met aluminiumfolie. -Leg het karton zo in de door dat het een soort halfpipe wordt en plak of niet het vast. -Knip de twee zijkanten van de door tot 1 cm van de bodem in. -Prik een paar marshmallows aan de breinaald en klem die in de twee inkepingen. -Zet de doos zo in de zon dat het op het aluminiumfolie schijnt. -Wacht tot de marshmallows smelten in jouw grill of zonne-energie. |